Kennen jullie de croquembouche? Zo’n prachtige toren vol met soesjes? Hebben we altijd al eens willen maken, en nu is het er eindelijk van gekomen! Hij is niet zo groot als je wel eens op plaatjes ziet, maar er zitten ruim voldoende soesjes in, dus dat wordt smullen!
Wij kijken graag naar Masterchef Australië, zoals jullie misschien wel weten. Zo af en toe moeten de kandidaten een croquembouche maken, dat is zo’n prachtige, hoge toren vol met soesjes. Die wil ik al heel lang eens maken, en dan liefst voor de Kerstdagen. Een pronkstuk om je kerstdiner mee af te sluiten. Nou moet ik eerlijk zeggen dat het nog best een klus was, deze soesjestoren. De soesjes maken is niet zo heel moeilijk. We hebben ze gevuld met een banketbakkerscrème. Dat is dan een banketbakkersroom, waar we slagroom en zure room aan hebben toegevoegd. Dat maakt het tot een crème die lekker mild van smaak is. We hebben geen gebruik gemaakt van zo’n koker waar de soesjes tegen aan geplakt worden bij een echte croquembouche. Dat leek on toch wat te ingewikkeld en omslachtig. dus we besloten om maar gewoon te stapelen. Wel met karamel, zoals ook bij de originele croquembouche. Dan ook nog de karameldraden er overheen. En tot slot wat ijskristallen en kerstachtige sprinkels en pareltjes. We hebben de toren niet zo heel hoog gemaakt, dat is ook wat lastig als je stapelt.
Ingrediënten
Voor het deeg:
Voor het deeg hebben wij twee maal de volgende hoeveelheden gebruikt, dan heb je lekker veel soesjes. En kun je er ook een paar op eten tussendoor! Wij maken deze deze hoeveelheid dus twee keer, anders is het zoveel tegelijk, dat is wat lastiger.
- 160 ml water
- 80 gram boter of margarine
- 90 gram bloem
- Snuf zout
- 3 eieren
Voor de vulling:
- 2 pakjes vanille kookpudding
- 900 mililiter (volle) melk
- 30 gram suiker
- 250 ml verse slagroom
- beetje poedersuiker om de slagroom te zoeten
- 125 gram zure room
Voor de eerste portie karamel:
- 100 gram suiker
- 40 ml water
Voor de tweede portie karamel:
- 110 gram suiker
- 40 ml water
Voor de rest van de decoratie:
- stukje witte rolfondant en snowflake uitstekertje
- diverse kerst sprinkels
Instructies
- Leg twee bakplaten klaar met een bakmatje of een vel bakpapier
- Doe het water, de boter en het zout in een steelpan met een dikke bodem.
- Verwarm dit langzaam, roer goed. Zorg dat de boter helemaal gesmolten is.
- Breng het aan de kook en haal dan van het vuur af. Laat dit heel even staan.
- Weeg de bloem af.
- Kluts de eieren in een kom. Voeg dan in één keer de bloem toe en roer dit goed door, tot alles heel goed is vermengd en het deeg loslaat van de wand.
- Zet het dan terug op een middelhoog vuur. Roer dit 2 tot 3 minuten door, zodat het deeg kan ‘garen’. Blijf de hele tijd roeren. Haal dan weer van het vuur af.
- Voeg dan telkens een beetje van het eimengsel toe, roer dit door het deeg totdat het volledig is opgenomen en het deeg weer droog is.
- Voeg dan weer wat ei toe en roer weer heel goed door.
- Ga zo door tot het deeg glanzend en soepel is. Je hebt misschien niet alle ei nodig, het mag niet te slap worden en uitlopen op de bakplaat. Het deeg moet, als je het van een lepel af tikt, in één klodder van je lepel afvallen.
- Spuit dan met een spuitzak mooie ronde soesjes op een, met bakpapier beklede, bakplaat.
Maak de toeven niet te groot, want je wilt niet te grote soesjes. - Bak de soesjes eerst 15 minuten op 210 graden. Daarna nog 5 à 10 minuten op 190 graden. Ze moeten mooi licht- goud bruin zijn. Haal ze uit de oven en laat ze afkoelen.
- Zorg dat je meteen een tweede bakplaat hebt klaar staan met de tweede lading soesjes.
- Bak ook deze gaar in ongeveer 25 minuten.
- Maak dan je tweede portie deeg. Mocht je een iets kleine soesjestoren willen maken, dan kan het zijn dat je al voldoende hebt, maar als je er wat meer wilt, dan maak je ook deze tweede lading soesjes. Maak ook hier twee bakplaten met soesjes van. Je hebt nu lekker veel soesjes.
- Voor de vulling maak je de banketbakkersroom: meet hiervoor 900 ml melk af, doe deze in een grote steelpan. Doe de vanillepuddingpoeder in een kommetje en schenk daar een beetje melk bij. Roer dit met een garde tot een glad papje. Doe hier de helft van de suiker bij, roer dit er ook door. Zorg dat het een mooi glad papje is. Doe de rest van de suiker bij de melk en breng dit nèt aan de kook. Haal dan van het vuur en schenk een klein beetje van de hete melk bij het papje. Roer dit goed door en giet dan het papje bij de melk. Klop dit door elkaar met een garde. Zet dan weer terug op het vuur en laat het langzaam aan de kook komen. Laat de pudding een paar keer “blub” zeggen. Haal dan weer van het vuur en schenk het op een bord. Doe hier dan meteen plastic huishoudfolie omheen zodat er geen vel op kan komen. Laat dit wat afkoelen.
- Klop de slagroom stijf met de poedersuiker. Doe dit over in een grote kom. Voeg telkens een beetje van de afgekoelde banketbakkersroom toe en klop dit er voorzichtig door. Ga door tot alle banketbakkersroom is toegevoegd.
- Voeg nu beetje bij beetje de zure room toe, klop ook deze er kort door.
- Maak in elk soesje een knipje met een schaar.
- Doe de vulling in een spuitzak met een ronde spuitmond. Met een kleine opening.
- Vul alle soesjes met de vulling.
- Neem dan een mooi bord.
- Doe voor de karamel de suiker met het water in een stevige steelpan.
- Zet op het vuur en breng dit aan de kook. De suiker moet helemaal oplossen. Roer er niet in.
- Laat het vuur wel redelijk hoog staan. Dan gaat de suiker karamelliseren. Dit kan even duren (bij ons was dat ongeveer 5 à 6 minuten).
- Wacht dan nog heel even, tot de karamel mooi goudbruin is. Let nu heel goed op: het mag niet te donker worden, want dan wordt het bitter. Doe voorzichtig, de karamel is erg heet!
- Maak eerst de bodemlaag met soesjes. Als je voldoende soesjes hebt, gebruik je alleen de mooi ronde soesjes.
- Doop elk soesje in de karamel en leg deze op het bord. Druk ze een beetje tegen elkaar aan zodat het een ‘solide’ bodem wordt. Je hebt een een cirkel vol met soesjes. Bepaal zelf hoe groot et toren gaat worden, dit is de basis.
- Leg hier een laag op, doop telkens het soesje in de karamel. Deze laag wordt iets kleiner dan de onderste laag, zodat de toren spits toeloopt.
- Ga zo door totdat je er nog maar één soesje op kunt leggen. De toren is nu af. En als het goed is, blijft deze stevig staan door de karamel. Mocht de karamel tussendoor teveel zijn afgekoeld, dan warm je deze weer een beetje op. tot hij weer vloeibaar is.
- Voor de spinsuiker ofwel karameldraden maak je weer een portie karamel. Op dezelfde manier als de eerder karamel. Het is wel een beetje klieder werkje, maar als het lukt is het erg mooi op je croquembouche. Doe dit niet al te lang van te voren, want als het een tijdje staat smelten de karameldraden weer.
- Leg een bakplaat neet met een vel bakpapier of een bakmatje. Doop een vork in de vloeibare, iets afgekoelde karamel.
- Maak zigzag bewegingen boven de bakplaat. Houd de vork zo hoog mogelijk, want hoe groter de afstand, des dunner worden de draden. Je kunt de bakplaat eventueel ook op de grond leggen, dan is de afstand tussen vork en bakplaat lekker groot. Je zult hierbij wel wat knoeien, maar dat is het wel waard, het resultaat is erg mooi!
- Pak de draden vast en drapeer ze over de soesjestoren.
- Maak nog meer karameldraden. Mocht de karamel teveel zijn afgekoeld, dan verwarm je deze weer even op het vuur.
- Nu kun je weer nieuwe draden maken door zigzag bewegingen boven de bakplaat te maken.
- Ga door tot je voldoende karameldraden hebt gemaakt. Drapeer mooi over de soesjestoren.
- Steek een aantal snowflakes uit met de witte fondant en versier de toren ermee.
- Strooi dan nog wat kerst sprinkels er over.
Tip: Maak de soesjestoren van te voren. Deze kan dan eventueel nog in de koelkast. Maar maak de karameldraden kort van te voren, anders zullen ze al weer wat gaan smelten. In de koelkast smelten ze zeker, door het vocht.
Liefs Ria en Laura