Bananenkoek met karamelsaus

Instructies

1. Vet de bakvorm in met een beetje boter. Leg het vel bakpapier er zò in dat deze aan beide, lange kanten een stuk uitsteekt. Vet ook dit vel een beetje in.
2. Verwarm de oven voor op 180 graden. Hete lucht iets lager (circa 160 graden)
3. Bestrooi dan met een klein beetje bloem, verspreid dit een beetje en schud de overtollige bloem er weer uit.
4. Doe de boter en de basterdsuiker in een kom en klop dit tot een romige massa.
5. Doe de bananen, de melk en de eieren in een andere kom en pureer dit met een staafmixer.
6. Zeef de bloem met het bakpoeder en het zout.
7. Voeg nu telkens een beetje van het bananenmengsel èn een schep van het meel toe aan het botermengsel. Klop dit op de laagste stand  erdoor.
8. Ga door tot je alles hebt toegevoegd en een homogeen mengsel hebt.
9. Vul hiermee de bakvorm, strijk het mooi glad met een paletmes.
10. Bak dit gaar in ongeveer 25 – 27 minuten.
11. Haal uit de oven en laat de koek even afkoelen.
12. Leg een plank op de bakvorm en draai zo het geheel om.
13. Haal de bakvorm er af en trek ook voorzichtig het bakpapier er af.
14. Draai nu weer om met nog een plank. Dan heb je de juiste kant weer boven.
15. Leg een bakplaat klaar met een vel bakpapier.
16. Maak dan de karamelsaus: Breng de suiker met het water aan de kook en wacht tot de suiker op is gelost. Nog niet roeren. Laat het vuur wel redelijk hoog staan. Dan gaat de suiker karamelliseren. Dit kan even duren (bij ons was dat ongeveer 5 à 6 minuten). Wacht dan nog heel even, tot de karamel mooi goudbruin is. Let nu heel goed op: het mag niet te donker worden, want dan wordt het bitter, maar probeer wel om het mooi bruin te laten worden, het is moeilijk om uit te leggen hoe bruin, dat leer je door ervaring.
17. Haal de pan even van het vuur af.
18. Schenk een klein beetje van de karamel op de, met bakpapier beklede bakplaat.
19. Voeg meteen de boter toe aan de karamel.
20. Smeer dan snel de karamel op het bakpapier uit. Laat dit hard worden.
21. Voeg ook de slagroom toe en de honing.
22. Zet dan terug op het vuur en roer alles goed door. Laat dit even goed doorkoken.
23. Haal dan van het vuur en laat het afkoelen.
24. Kijk dan even of de karamel niet te hard word als deze is afgekoeld. Als dit zo is, voeg je nog wat slagroom toe, zet het dan terug op het vuur, zodat het weer vloeibaar wordt, roer goed door en laat dan weer afkoelen.
25. Zorg dat de karamelsaus niet te vloeibaar wordt, maar ook niet al te hard wordt.
26. Doe de saus dan in een spuitzak.
27. Snijd de twee bananen in plakjes en besprenkel ze met citroensap. Schep dit door.
28. Snijd de koek in vierkante stukken van ongeveer 5 à 6 cm.
29. Leg op elke stuk koek een aantal plakjes banaan.
30. Spuit daarover wat van de karamelsaus. Zoveel je lekker vindt.
31. Breek de hard geworden karamel (van de bakplaat) in stukjes en steek in elke koek een stuk van de karamel.