Instructies

1. Vet de bakvorm in met een beetje margarine en bestuif deze dan met wat bloem. Zet opzij.
2. Laat de kersen goed uitlekken.
3. Zeef de bloem met de maïzena, de bakpoeder en het zout.
4. Verwarm de oven voor op 165 graden.
5. Doe de 225 gram boter of margarine in een kom en klop deze zacht. Voeg de fijne suiker toe en de geraspte citroenschil en klop het geheel zeker 2 minuten tot een luchtig geheel.
6. Voeg dan één voor één de eieren toe. Klop elk ei telkens goed door, ongeveer een halve minuut, tot het ei volledig is opgenomen. Voeg dan het volgend ei toe. Bij het laatste ei voeg je alvast een schep van het bloemmengsel toe.
7. Voeg dan ongeveer één derde van het bloemmengsel toe, klop erdoor op de laagste stand van de mixer.
8. Voeg dan om en om een lepel van de yoghurt en de rest van het bloemmengsel toe aan het deeg. Klop telkens even door op de laagste stand.
9. Doe de uitgelekte kersen in een kom, voeg de maïzena en de suiker toe. Schep dit door de kersen.
10. Vul de bakvorm met de helft van het deeg.
11. Schep hier de kersen op, verspreid ze over de hele laag.
12. Schep dan de rest van het deeg hier over heen.
13. Strijk glad met een paletmes.
14. Zet de taart in de oven en bak deze gaar in ongeveer 65 tot 70 minuten. Prik even om te kijken of de binnenkant gaar is, anders nog heel even er in laten staan.
15. Zet de vorm op een taartrooster en laat dit een kwartier afkoelen.
16. Haal de taart dan uit de vorm en laat deze verder afkoelen op het rooster.
17. Maak ondertussen de witte kerstboompjes, voldoende om de zijkant van de hele taart mee te versieren. Steek ook een paar sterren uit voor de bovenkant van de taart. Rol de fondant hiervoor uit en steek dan de boompjes uit met de uitsteker.
18. Meng de roomkaas met de poedersuiker en smeer de zijkant van de taart hiermee is.
19. Doe wat poedersuiker in een zeef en bestuif de taart ermee.
20. Plak de kerstboompjes op de zijkant van de taart, op de roomkaascrème.
21. Leg ook een paar sterren op de bovenkant.
22. Strooi dan wat goud sprinkels en sterretjes over de taart.

Instructies

1. Smeer een beetje boter op de bodem van het bakblik en leg een vel bakpapier op de bodem. Vouw het zo, dat de zijkanten een beetje uitsteken aan de lange kanten.
2. Smeer een beetje boter op het bakpapier en strooi er een heel klein beetje bloem over.
3. Smelt de boter en de chocolade “au bain marie” (dus met een kom op een pannetje kokend water) of. Belangrijk is dat de chocolade en de boter volledig met elkaar vermengd zijn tot één substantie.
4. Verwarm de oven voor op 165 graden.
5. Meng in een andere kom de droge producten met een lepel: dus de cacao, het zelfrijzend bakmeel en de zout.
6. Mix weer in een andere kom de eieren, de suiker en de vanille. Klop dit ongeveer 2 à 3 minuten tot het een schuimige massa is.
7. Voeg hier beetje bij beetje de droge bestanddelen aan toe. Roer dit telkens goed  door met een spatel. Doe dit tot alles is opgenomen.
8. Als je chocolademengsel een beetje is afgekoeld, dan kun je dit beetje bij beetje toevoegen aan het deeg. Roer tot alles goed is opgenomen.
9. Voeg dan twee à drie eetlepels Nutella toe en roer deze goed door het deeg.
10. Schep het deeg in het bakblik en strijk het gelijkmatig uit met een paletmes.
11. Zet het in de oven en bak dit ongeveer 30 minuten. Let op, de brownie mag best nog een beetje zacht zijn, want als het afkoelt, dan wordt deze toch nog wat steviger.
12. Haal het blik dan uit de oven en laat afkoelen op een taartrooster.
13. Til de brownie dan uit het blik. Dit kan ook door er een plank op te leggen. Dan het geheel om te draaien. Je tilt nu voorzichtig het blik er af. Dan haal je het bakpapier er af. Leg er dan weer een plank op en draai weer om. Nu verder laten afkoelen.
14. Snijd dan een boompje uit (een hoge driehoek eigenlijk). Wij hebben gekozen voor boompjes met een hoogte van 8 cm. Maar je kunt ze natuurlijk ook groter of kleiner maken. Als je eerst een boompje uitsnijdt zoals je het hebben wilt, dan kun je dit boompje telkens op de brownie leggen en zo overtrekken. Dan krijg je allemaal boompjes van dezelfde maat.
15. Knip de rietjes in drie delen. Steek in elk boompje, onderin een rietje.
16. Maak de groene chocolade: smelt hiervoor de decomelts of de witte chocolade “au bain marie”. Zorg dat de chocolade mooi vloeibaar wordt.
17. Als de chocolade wat dik blijft, dan kun je er wat cacaoboterdrops aan toe voegen als je die hebt. Hierdoor wordt de chocolade beter vloeibaar.
18. Voeg dan telkens een paar druppels van de groene kleurstof toe, roer erdoor en kijk of je de gewenste groene kleur krijgt.
19. Doe de vloeibare chocolade dan in een spuitzak. Knip een klein puntje af aan de onderkant en spuit met een zigzagbeweging mooie slierten op de boompjes.
20. Versier de boompjes dan met de zilverpareltjes of andere sprinkels.

Instructies

1. Zet de wodka en prosecco van te voren in de koelkast. Een ijskoude scroppino is namelijk het lekkerst.
2. Doe het ijs in een kom en wacht even een minuutje tot het iets zachter wordt. En klop het dan even los met de handmixer.
3. Voeg hier de wodka aan toe en mix dit erdoor. Voeg hier vervolgens de prosecco aan toe en mix nogmaals door.
4. Schenk in feestelijke champagneglazen en serveer met een paar framboosjes.

Instructies

1. Leg twee bakplaten klaar met een bakmatje of een vel bakpapier
2. Doe het water, de boter en het zout in een steelpan met een dikke bodem.
3. Verwarm dit langzaam, roer goed. Zorg dat de boter helemaal gesmolten is.
4. Breng het aan de kook en haal dan van het vuur af. Laat dit heel even staan.
5. Weeg de bloem af.
6. Kluts de eieren in een kom. Voeg dan in één keer de bloem toe en roer dit goed door, tot alles heel goed is vermengd en het deeg loslaat van de wand.
7. Zet het dan terug op een middelhoog vuur. Roer dit 2 tot 3 minuten door, zodat het deeg kan ‘garen’.  Blijf de hele tijd roeren. Haal dan weer van het vuur af.
8. Voeg dan telkens een beetje van het eimengsel toe, roer dit door het deeg totdat het volledig is opgenomen en het deeg weer droog is.
9. Voeg dan weer wat ei toe en roer weer heel goed door.
10. Ga zo door tot het deeg glanzend en soepel is. Je hebt misschien niet alle ei nodig, het mag niet te slap worden en uitlopen op de bakplaat. Het deeg moet, als je het van een lepel af tikt, in één klodder van je lepel afvallen.
11. Spuit dan met een spuitzak mooie ronde soesjes op een, met bakpapier beklede, bakplaat.
    Maak de toeven niet te groot, want je wilt niet te grote soesjes.
12. Bak de soesjes eerst 15 minuten op 210 graden. Daarna nog 5 à 10 minuten op 190 graden. Ze moeten mooi licht- goud bruin zijn. Haal ze uit de oven en laat ze afkoelen.
13. Zorg dat je meteen een tweede bakplaat hebt klaar staan met de tweede lading soesjes.
14. Bak ook deze gaar in ongeveer 25 minuten.
15. Maak dan je tweede portie deeg.  Mocht je een iets kleine soesjestoren willen maken, dan kan het zijn dat je al voldoende hebt, maar als je er wat meer wilt, dan maak je ook deze tweede lading soesjes. Maak ook hier twee bakplaten met soesjes van. Je hebt nu lekker veel soesjes.
16. Voor de vulling maak je de banketbakkersroom: meet hiervoor 900 ml melk af, doe deze in een grote steelpan. Doe de vanillepuddingpoeder in een kommetje en schenk daar een  beetje melk bij. Roer dit met een garde tot een glad papje. Doe hier de helft van de suiker bij, roer dit er ook door. Zorg dat het een mooi glad papje is. Doe de rest van de suiker bij de melk en breng dit nèt aan de kook. Haal dan van het vuur en schenk een klein beetje van de hete melk bij het papje. Roer dit goed door en giet dan het papje bij de melk. Klop dit door elkaar met een garde. Zet dan weer terug op het vuur en laat het langzaam aan de kook komen. Laat de pudding een paar keer “blub” zeggen. Haal dan weer van het vuur en schenk het op een bord. Doe hier dan meteen plastic huishoudfolie omheen zodat er geen vel op kan komen. Laat dit wat afkoelen.
17. Klop de slagroom stijf met de poedersuiker. Doe dit over in een grote kom. Voeg telkens een beetje van de afgekoelde banketbakkersroom toe en klop dit er voorzichtig door. Ga door tot alle banketbakkersroom is toegevoegd.
18. Voeg nu beetje bij beetje de zure room toe, klop ook deze er kort door.
19. Maak in elk soesje een knipje met een schaar.
20. Doe de vulling in een spuitzak met een ronde spuitmond. Met een kleine opening.
21. Vul alle soesjes met de vulling.
22. Neem dan een mooi bord.
23. Doe voor de karamel de suiker met het water in een stevige steelpan.
24. Zet op het vuur en breng dit aan de kook. De suiker moet helemaal oplossen. Roer er niet in.
25. Laat het vuur wel redelijk hoog staan. Dan gaat de suiker karamelliseren. Dit kan even duren (bij ons was dat ongeveer 5 à 6 minuten).
26. Wacht dan nog heel even, tot de karamel mooi goudbruin is. Let nu heel goed op: het mag niet te donker worden, want dan wordt het bitter. Doe voorzichtig, de karamel is erg heet!
27. Maak eerst de bodemlaag met soesjes. Als je voldoende soesjes hebt, gebruik je alleen de mooi ronde soesjes.
28. Doop elk soesje in de karamel en leg deze op het bord. Druk ze een beetje tegen elkaar aan zodat het een ‘solide’ bodem wordt. Je hebt een een cirkel vol met soesjes. Bepaal zelf hoe groot et toren gaat worden, dit is de basis.
29. Leg hier een laag op, doop telkens het soesje in de karamel. Deze laag wordt iets kleiner dan de onderste laag, zodat de toren spits toeloopt.
30. Ga zo door totdat je er nog maar één soesje op kunt leggen. De toren is nu af. En als het goed is, blijft deze stevig staan door de karamel. Mocht de karamel tussendoor teveel zijn afgekoeld, dan warm je deze weer een beetje op. tot hij weer vloeibaar is.
31. Voor de spinsuiker ofwel karameldraden maak je weer een portie karamel. Op dezelfde manier als de eerder karamel. Het is wel een beetje klieder werkje, maar als het lukt is het erg mooi op je croquembouche. Doe dit niet al te lang van te voren, want als het een tijdje staat smelten de karameldraden weer.
32. Leg een bakplaat neet met een vel bakpapier of een bakmatje. Doop een vork in de vloeibare, iets afgekoelde karamel.
33. Maak zigzag bewegingen boven de bakplaat. Houd de vork zo hoog mogelijk, want hoe groter de afstand, des dunner worden de draden. Je kunt de bakplaat eventueel ook op de grond leggen, dan is de afstand tussen vork en bakplaat lekker groot. Je zult hierbij wel wat knoeien, maar dat is het wel waard, het resultaat is erg mooi!
34. Pak de draden vast en drapeer ze over de soesjestoren.
35. Maak nog meer karameldraden. Mocht de karamel teveel zijn afgekoeld, dan verwarm je deze weer even op het vuur.
36. Nu kun je weer nieuwe draden maken door zigzag bewegingen boven de bakplaat te maken.
37. Ga door tot je voldoende karameldraden hebt gemaakt. Drapeer mooi over de soesjestoren.
38. Steek een aantal snowflakes uit met de witte fondant en versier de toren ermee.
39. Strooi dan nog wat kerst sprinkels er over.

Tip: Maak de soesjestoren van te voren. Deze kan dan eventueel nog in de koelkast. Maar maak de karameldraden  kort van te voren, anders zullen ze al weer wat gaan smelten. In de koelkast smelten ze zeker, door het vocht.

Instructies

1. Verwarm de oven voor op 200 graden. Maak eerst het biscuitdeeg: maak de kom en de garde van je mixer of keukenmachine vetvrij met een klein beetje citroensap.
2. Splitst de eieren en doe de eiwitten in de kom. klop deze op een hoge stand stevig tot deze wit is en er een beetje pieken gaan vormen.
3.  Voeg beetje bij beetje de suiker toe en klop dit goed stijf. Er vormen zich nu stevige pieken.
4. Zet de keukenmachine nu heel laag en voeg de eidooiers toe. Laat dit een paar seconden draaien en zet de keukenmachine of mixer uit.
5. Schep de eidooiers dan verder door het mengsel met een siliconen spatel.
6. Zeef de bloem met de maizena en het zout.
7. Voeg dit in delen toe aan het deeg,schep dit telkens even goed door.
8. Doe het deeg in een spuitzak met een ronde spuitmond.
9. Leg een vel bakpapier op een bakplaat. Plak deze een beetje vast net een beetje margarine.
10. Leg hier een bakring op, afgesteld op ongeveer 22 cm.
11. Spuit hier cirkelvormig een bodem in met het deeg. Til de bakring op en spuit nog zo’n ronde bodem op een tweede bakplaat.
12. Bak de eerste ronde bodem in de oven gaar in ongeveer 6 tot 8 minuten.
13. Haal de bakplaat dan uit de oven. Haal de deegplak meteen van de bakplaat af, anders gaart deze door.
14. Leg een placemat klaar, bestrooi deze met een beetje poedersuiker.
15. Leg de ronde deegplak op de placemat, laat deze hierop afkoelen.
16. Zet meteen de tweede ring in de oven, en bak ook deze gaar in ongeveer 6 tot 8 minuten.
17. Laat ook deze afkoelen op een placemat.
18. Maak de tweede portie deeg. Doe ook deze in een spuitzak met rond spuitmondje.
19. We spuiten nu twee stroken van ongeveer 20 cm lang en 14 cm hoog. Spuit in zigzagvorm. Deze twee stroken zullen later de zijkanten van de taart worden. Ze kunnen later nog bijgesneden worden, zodat ze de hoogte krijgen die je wilt.
20. Neem nu de springvorm van 24 cm. Leg daar een vel bakpapier in, klem deze vast met de rand van de vorm. Knip het overtollige deel van het bakpapier er af.
21. Leg  een van de twee bodems in de vorm.
22. Neem dan de twee stroken, snijd eventueel een stukje af aan onderkant. als de stroken te hoog zijn. Zorg hierbij dat ze precies even hoog zijn.
23. Leg deze langs de binnenrand. Ze zullen te lang zijn, snijd ze zò bij dat ze goed op elkaar aansluiten en precies de hele binnenkant bedekken. Als het goed is, sluit het precies aan op de ronde bodem. Als de bodem iets te groot is, kun je ook deze een klein beetje bijsnijden.
24. Nu heb je een taartbodem met een hoge taartrand.
25. Bestrijk de bodem met een beetje van het mangosap. (heb je die niet, dan kan het ook met jus’dorange)
26. Voor de vulling: doe de zuivelspread met de slagroom  in een kom. Klop dit tot het bijna stijf is. Voeg een beetje poedersuiker toe. klop ver stijf tot zich pieken vormen.
27. Verwarm de witte chococolade “au bain marie” , boven een pannetje heet water. Als deze goed vloeibaar is, haal je de kom van de pan af, laat dit heel even een beetje afkoelen.
28. Schep dit dan in delen bij het roomkaasmengsel, klop telkens heel even door met de mixer. Ga door tot alles is toegevoegd en vermengd.
29. Schil de mango, snijd deze in stukjes. Voeg ongeveer de helft van de mangostukjes toe aan het roomkaasmengsel. Schep erdoor.
30. Schenk de helft van het roomkaasmengsel op de bodem in de vorm. Strijk dit glad. Leg hier de rest van de mangostukjes op.
31. Leg hier dan de tweede biscuitlaag op. Druk een klein beetje aan.
32. Smeer ook deze tweede plak net de mangosap.
33. Schenk dan de rest van roomkaascrème hierover. Strijk dit glad.
34. Schil en snijd de tweede mango. Snijd hier mooie blokjes van.
35. Verdeel de mangoblokjes over de tweede crèmelaag. Zorg dat de hele bovenlaag mooi opgevuld is.
36. Laat dit even stevig worden in de koelkast.
37. Haal de rand van de springvorm er af.
38. Maak met het lint een mooie strik om de taart.
39. Verdeel de sprinkels over de mangostukjes.

Instructies

1. Verwarm de oven voor op 90 – 100 graden.
2. Leg twee bakplaten klaar met een vel bakpapier of een bakmatje.
3. Splits de eieren.
4. Maak de kom schoon en vetvrij met een beetje citroensap.
5. Klop de eiwitten stijf in een kom en met de keukenmachine (stand 6) of een gewone mixer, hoogste stand.
6. Voeg de fijne tafelsuiker toe en klop 5 minuten, met een gewone mixer op de hoogste stand, of met de keukenmachine (Kitchen Aid) op stand 6.
7. Zeef de poedersuiker en schep deze met een siliconen spatel door de stijf geklopte eiwitten.
8. Voeg nu een beetje groene kleurstof gel toe, niet teveel, de meringue mag niet te vloeibaar worden.
9. Doe de meringue in een spuitzak met een kartelmondje.
10. Spuit kerstboompjes op het bakpapier. Steek er een lollystokje in.
11. Spuit ze niet helemaal recht onder elkaar, anders kun je de stokjes er niet meer goed in steken. Er kunnen ongeveer 8 boompjes op een bakplaat, maar dat kunnen er ook meer of minder zijn afhankelijk van de grootte van je boompjes.
12. Versier de boompjes met zilver en goudpareltjes, musketzaad in kerst kleuren en andere sprinkels
13. Bak de meringue boompjes circa 2 uur in de oven op 100 graden.
14. Haal ze dan uit de oven en je hebt schattige kerstboompjes, leuk voor op je kersttafel!

Instructies

1. Smeer een klein beetje margarine aan de binnenkant van de bakvorm. Bekleed de binnenkant dan met een stukje plastic huishoudfolie, zorg dat het zo glad mogelijk blijft zitten.
2. Bekleed dan de binnenkant van de vorm met lange vingers. Zet ze rechtop tegen de kant. Waarbij je de gesuikerde kant tegen de bakvorm legt.
3. Voor de eerste laag week de 2,5 blaadjes gelatine 10 minuten in koud water.
4. Doe de diepvries frambozen in een pannetje en verwarm dit geleidelijk zodat het ontdooit. Zet dan de staafmixer er in en maal het tot een puree. Breng dit heel even aan de kook, zet het vuur uit en laat het 1 minuutje staan.
5. Los dan de uitgeknepen blaadjes gelatine er in op. Laat dit mengsel circa 5 minuutjes afkoelen. Schenk het frambozenmengsel in de bakvorm. Zet het minimaal een uur (misschien nog iets langer) in de koelkast om op te stijven.
6. Strooi de crispy chocoladebolletjes over deze laag. Zet weer in de koelkast om verder op te stijven.
7. Voor de tweede laag week 5 blaadjes gelatine circa 10 minuten in koud water.
8. Doe 250 gram kwark in een kom met de basterdsuiker en roer dit los. Klop de 125 ml slagroom stijf met een beetje poedersuiker. Voeg dit beetje bij beetje toe aan de kwark en klop door op de laagste stand.
9. Neem de frambozen, maar houd een aantal frambozen apart voor de decoratie. Pureer de rest fijn met de staafmixer tot een puree. Vul dit aan met een beetje water, totdat het totaal 100 ml is.
10. Verwarm de frambozenpuree op het vuur, breng het heel even aan de kook, zet het vuur uit en laat dit circa 1 minuutje staan.
11. Los dan de uitgeknepen blaadjes gelatine één voor één op in het sap.  Roer goed, zorg dat alle gelatine goed kis opgelost. Laat dit een paar minuten afkoelen.
12. Schenk het gelatinemengsel dan beetje bij beetje bij het kwarkmengsel. Klop het telkens even kort door met de mixer op de laagste stand. Ga door tot alles is toegevoegd.
13. Schenk dit mengsel in de bakvorm, op de frambozenlaag. Zet de vorm weer een paar uur in de koelkast op op te stijven.
14. De derde laag: week 4 blaadjes gelatine circa 10 minuten in koud water.
15. Doe 125 gram kwark in een kom met de basterdsuiker. Roer dit los.
16. Klop de 125 gram slagroom stijf. Voeg, als de slagroom bijna stijf is, een beetje poedersuiker toe.
17. Voeg de slagroom beetje bij beetje toe aan de kwark, klop dit door op de laagste stand.
18. Voeg de gemalen kokos toe aan het kwarkmengsel. Roer erdoor.
19. Breng de 50 ml water aan de kook in een steelpan. Zet het vuur uit een laat het heel even staan, ongeveer 30 seconden.
20. Los dan de blaadjes gelatine er één voor één in op. Roer het goed door, zorg dat alle gelatine goed is opgelost. Mocht het water iets teveel zijn afgekoeld, dan kun je het pannetje nog even terug op het vuur zetten, maar let op: het mag absoluut niet aan de kook komen, anders lost de gelatine niet goed op en krijg je stukjes gelatine in je taart.
21. Schenk het gelatine mengsel bij de kwark, klop dit voorzichtig door op de laagste stand van de mixer.
22. Schenk dit over de tweede laag in de bakvorm. Strijk dit mooi glad. Zet dit weer in de koelkast om op te stijven.
23. De vierde laag; maal de lange vingers fijn in een keukenmachine of met de staafmixer. Smelt de margarine in een pannetje en giet dit bij de fijngemalen lange vingers. Schep dit goed door.
24. Neem de bakvorm weer uit de koelkast. Schep het lange vingermengsel er op. Druk dit voorzichtig en gelijkmatig over de derde laag.
25. Laat dit weer stevig worden in de koelkast.
26. De decoratie: klop de slagroom stijf, voeg, als de slagroom bijna stijf  is, de poedersuiker toe en eventueel ook een half zakje slagroomversteviger.
27. Doe dit in een spuitzak met een gekarteld spuitmondje.
28. Haal de taart uit de koelkast. Leg er een taartbord onderste boven op en draai dan de taart met bord en al om.
29. Til voorzichtig de bakvorm omhoog. Haal het plastic er af.
30. Spuit rondom toefjes op de taart. Drapeer de frambozen in het midden.