Instructies

1. Leg twee bakplaten klaar met een vel bakpapier.
2. Plak het bakpapier vast op de plaat met een beetje margarine, zodat het niet gaat verschuiven.
3. Teken met behulp van een potlood en de ronde uitsteker rondjes op het vel papier. Zorg dat er wel wat ruimte is tussen de rondjes, ze kunnen een beetje uitvloeien.
4. Doe het amandelpoeder of het amandelschaafsel en de poedersuiker in de foodprocessor.  Of staafmixer met bakje. Maal dit fijn. Zorg dat het heel fijn wordt.
5. Haal het er uit en zeef het dan ook nog een keer. Nu heb je een zeer fijn mengsel.  Dat is belangrijk voor een goed resultaat. Dit wordt ook wel een broyage genoemd.
6. Doe dit in een kom, voeg het eerste deel eiwit (55 gram) toe en schep dit goed door elkaar. Je hebt nu een best dik, homogeen mengsel. Zet opzij.
7. Nu maken we de Italiaanse meringue. Hiervoor doe je het tweede deel eiwit (55 gram) in de kom van de keukenmachine met garde.
8. Doe de suiker en het water in een steelpan en verwarm dit. Als dit mengsel ongeveer 110 graden is, zet je de  keukenmachine aan en klop het eiwit stijf.
9. Zodra de suikersiroop 119 graden is, haal je het pannetje van het vuur, en schenk dit in een dunne straal voorzichtig bij het stijfgeklopte eiwit. Doe dit voorzichtig, zet de mixer wat lager tijdens het schenken.
10. Zet de mixer weer op een hoge stand en klop het mengsel koud. Dit duurt ongeveer 5 à 7 minuten.
11. Schep dan een beetje van de meringue bij het amandelmengsel. Schep dit goed door met een siliconen spatel.
12. Als het goed is vermengd, voeg je weer een deel van de meringue toe en meng dit er weer goed door.
13. Dan voeg je ook het laatste deel van de meringue toe en schep er door.
14. Nu moet je dit mengsel nog even goed doorscheppen. Let op: niet te kort, het mengsel moet niet te stug zijn, maar ook niet te lang, het mengsel mag niet te vloeibaar worden, dan lopen de macarons te veel uit. Het moet, als je het met de spatel op tilt, in delen van de spatel af vallen. En mooi glanzend zijn.
15. Doe het mengsel in een spuitzak met een ronde spuitmond van ongeveer 12 mm.
16. Spuit mooie rondjes op de getekende cirkels, zorg dat je binnen de lijntjes blijft. ( De koekjes zullen nog iets uitlopen, mag niet te veel, dan is het deeg te dun). Let er ook op dat de rondjes zoveel mogelijk hetzelfde zijn.
17. Til de bakplaat iets op en tik een paar keer op de tafel, zo kunnen er nog wat luchtbellen weg trekken.
18. Laat de bakplaat zo ongeveer drie kwartier, tot een uur staan, zodat de macarons kunnen drogen. De bovenlaag moet droog worden. Als je er voorzichtig op drukt, moet de bovenkant droog aan voelen.
19. Als het goed is, heb je nog voldoende deeg over voor een tweede bakplaat met macarons. Spuit ook die vol met rondjes deeg. en laat ook deze drogen.
20. Verwarm de oven ondertussen voor op 140 graden.
21. Bak de eerste plaat met macarons gaar in ongeveer 20 minuten.
22. Haal ze uit de oven, laat ze afkoelen.
23. Als ze afgekoeld zijn, schuif je ze met een plat mes van het bakpapier af. Leg ze op een schaal of bord.
24. Voor de vulling: rasp de schil van een halve citroen.
25. Klop de boter zacht in een kom, klop zeker 3 minuten tot de boter romig en zacht is.
26. Zeef de poedersuiker of suikerbalkerspoeder en voeg deze in delen toe aan de boter, klop er goed door.
27. Voeg de citroensmaakstof, de crème fraiche en de citroenrasp toe. Klop erdoor.
28. Zet even in de koelkast om stevig te laten worden.
29. Doe de citroencrème dan in een spuitzak met een rond spuitmondje. Spuit op de helft van de koekjes een beetje crème, en leg er dan een ander koekje op en druk een beetje aan. Je moet de vulling goed kunnen zien, anders is het te weinig.
30. Ga door tot alle koekjes zijn gevuld.

Belangrijk is dus:

• Zorg dat de broyage goed fijn is.
• Vermeng deze goed met het eiwit.
• Zorg voor een mooie, stevige meringue.
• Meng de meringue goed met de amandelbroyage. Zorg dat je de juiste dikte krijgt. Niet te dik, niet te dun. Moet in delen van je spatel aflopen.
• Gebruik het liefst poederkleurstof, anders kan je deeg te dun worden.
• Laat de macarons goed drogen voordat ze gebakken worden.